Algemeen: Een fraaie houtsoort, echter voor Nederlandse smaak nogal druk.
Techn. gegevens: Het spint is witachtig, de kern donkerbruin met scherp afgetekende, fijne, zwarte strepen. [Blootgesteld aan zonlicht verbleekt het van donker chocoladebruin naar licht geelbruin.] Het is zwaar, hard, sterk en duurzaam.
Het laat zich, de hardheid in aanmerking genomen, vrij goed bewerken, de gereedschappen worden echter spoedig bot. Wengé is een soort die tijdens de verwerking erg splintert, men moet hier dus voorzichtig mee zijn.
Met schuren wordt een goed glad en vlak oppervlak verkregen, mits men een schuurklos gebruikt en geen kurk, omdat deze voor de hardere lagen terugwijkt, zodat zij zich later aftekenen, indien het glanzend afgewerkt wordt (vooral het tangentiale vlak). Dit geldt trouwens voor alle houtsoorten, waarin afwisselend lagen van harder en zachter hout voorkomen.
Wengé is goed te politoeren, indien men vooraf de poriën vult, anders zakt het steeds weg (Ook bij lakken vooraf porinvulling gebruiken). Het hout werkt niet of zeer weinig, zodat men er wel grote schrijfhaken van maakt, die echter niet vrij zijn van splinteren.
Gebruik: Luxe meubelen, inlegwerk, binnenbetimmeringen handvaten (van luxe borstels e.d.), speelgoed, fineer; het wordt toegepast bij scheepsbetimmeringen voor trappen (weerstand tegen afslijting), dorpels en leuningen, ook voor opgaand werk. Draai- en beeldhouwwerk.
